Aan de voet van het Paaschduin in Wijk aan Zee verrees begin vorige eeuw een bijzonder pand, gebouwd op een kale zandheuvel. Het werd een ‘pension en vakantieoord’ voor kinderen, ontworpen in 1901 door architect Rooze en kreeg de naam Pension ’t Paaschduin.


Opdrachtgever was de Naamlooze Vennootschap “Pension ’t Paaschduin”, waarvan Pieter Vlietstra een van de commissarissen was. Hij betrok het pand, samen met zijn gezin, en nam tevens het beheer op zich. In de jaren daarna wisselde het pension een paar maal van eigenaar, waarbij het in 1919 in handen kwam van Klaas Jongert. Na zijn overlijden probeerde zijn weduwe, met behulp van inwoners uit het dorp, nog een tijd het pension draaiende te houden. Financiële problemen noopten de bank echter tot een openbare veiling in juni 1934 in Café Sonnevanck. Er werd onvoldoende geboden, waardoor de bank zelf eigenaar werd.



Een vakantiehuis voor arbeiders
In de jaren 1934 tot 1939 vond het gebouw (verhuurd door de bank) nieuwe bestemming als Natuurvriendenhuis, beheerd door vrijwilligers van het latere NIVON. Het werd verbouwd om arbeiders met een smalle beurs de kans te geven op vakantie te gaan. Bezoekers konden zelf koken en zo besparen op verblijfskosten. Deze periode markeert tevens de enige tijd waarin de naam werd gespeld als “Paasduin” – zonder de ch.
Oorlog en wederopbouw

Met de mobilisatie in 1939 werd het pand eerst door Nederlandse, later door Duitse militairen gebruikt. Bij hun vertrek na de oorlog richtten de Duitsers nog één keer hun woede op het pand: de begane grond bood uitzicht op de hemel – het dak was weg. Een aannemer, Van der Sluis, werd in 1948 eigenaar en begon met man en macht aan de wederopbouw. Hij en zijn medewerkers maakten het pension weer bewoonbaar voor nieuwe generaties badgasten. Er kwam centrale verwarming (op elektra), warm en koud stromend water (toppunt van luxe in die tijd), een midgetgolfbaan met 9 holes en een tennisbaan. Gasten kwamen jaar na jaar terug – met kinderen, met vrienden. Het hotel was een plek waar vriendschappen ontstonden.

In 1957 wisselde het als hotel voor de laatste keer van eigenaar. De tennisbaan maakte plaats voor een speeltuin voor kinderen: twee schommels, een wip en een familieschommel. Leuk detail, het gravel van de tennisbaan kreeg een nieuwe bestemming, het werd gebruikt voor een nieuwe 18 holes midgetgolfbaan in het nabijgelegen Paasdal. Door die aanleg werd de 9 holes midgetgolfbaan voor het hotel overbodig en verdween.









Neergang van een badplaats
Het einde van de jaren ’60 luidde een moeilijke tijd in voor Wijk aan Zee als badplaats. De opkomst van de Hoogovens bracht nieuwe tijdelijke bewoners: werknemers zonder woning. Alleen de bedden werden door de Hoogovens gehuurd in het hotel (en op nog meerdere plaatsen in Wijk aan Zee). Gegeten werd er centraal in Hotel Trio. Maar toen ook bij de Hoogovens de economische tegenwind opstak, werd het contract beëindigd. Investeren in de modernisering van het hotel – met kamers voorzien van eigen bad en douche – bleek financieel onhaalbaar. De glorie van Wijk aan Zee als badplaats vervaagde.

Wat rest, een duin vol herinnering
In 1979, na meer dan 75 jaar, verdween Hotel ’t Paaschduin uit het straatbeeld – en uit de adresboeken. Het terrein waarop woningen gebouwd zijn, werd vernummerd als onderdeel van het Paasdal. De rechtstreekse verbinding met de Julianaweg was immers verdwenen.
Toch is dat stukje Paasdal geen dal daar,
de woningen staan op een duin,
op het stuk grond waar ooit een pand stond waarin velen onderdak vonden; als gast, als werknemer, als militair, als (tijdelijk) thuis, als ouderlijk huis.
Een plek vol herinneringen. Een stukje geschiedenis, Hotel ’t Paaschduin.