Van onze BABS (Bijzonder Ambtenaar van de Burgerlijke Stand) kreeg ik de vraag of ik mijn medewerking wilde verlenen aan een boek dat zij met een co-schrijfster aan het samenstellen was. Een bijzondere vraag over een bijzonder deel van mijn leven, mijn dochter Angelique. Angelique overleed een kwartier nadat ze ter wereld was gekomen. In mijn leven heeft zij een bijzonder plaats gehouden, in ons leven heeft zij een bijzondere plek gekregen.
Het boek ‘ROUWKOST ‘ , geschreven door Lisette Beentjes en Josefien Niesten is inmiddels verschenen, een prachtig boek gevuld met een inspirerende verzameling van verhalen, concrete tips, gedichten en spreuken, waar hoop en veerkracht uit spreekt. Onderstaand mijn verhaal.
‘Hier mam, jij mag mijn baby wel hebben’
‘In week 26 ben ik bevallen, maar veertien dagen voor de bevalling voelde ik me al niet goed. De gynaecoloog had zijn twijfels over het volbrengen van de zwangerschap en vertelde ons dat wanneer Angelique voor week 26 geboren zou worden, ze niet levensvatbaar zou zijn.
Voordat ze geboren werd voelde ik dus al dat het niet goed zat. Ik was in mijn hoofd al erg bezig met de vraag wat voor leven haar te wachten zou staan wanneer ze te vroeg geboren zou worden. En dan vraag je je niet alleen af wat je het kindje zelf te bieden hebt, maar ook haar oude broertje. Kunnen we hem dat aandoen? Al die aandacht en zorg voor zijn zusje als ze lichamelijk of geestelijk niet in orde is?
Op een ochtend voelde ik me raar. Ik vloeide en had veel pijn. Ik wist dat het fout zat, ging naar het ziekenhuis en voorvoelde dat Angelique zou komen.
Angelique werd op 22 april 1993 geboren, 25 weken en drie dagen oud. Na vijftien minuten overleed ze naast me op bed. Ik voelde me leeg. Misschien ligt het aan het feit dat ik Angelique 25 weken bij me heb gedragen, maar ik voelde een band, een sterke band. Die is nooit weggegaan. Mijn toenmalige man keek daar heel anders tegenaan. Hij heeft die band nooit echt gevoeld. Het verdriet was niet van ons samen. Het was van mij alleen.
In die tijd was het liedje “Mr.Blue” van René Kleijn een hit. Dat hoorde ik veel op de ziekenhuisradio. Dat lied blijft voor mij altijd verbonden met Angelique. Als ik het nu hoor denk ik direct aan haar, het heeft voor mij een hele speciale lading.
Het afscheid op bed was niet het laatste afscheid. De verpleging legde me uit dat als een baby ouder dan 24 weken is, het moet worden begraven of gecremeerd. Dat wist ik niet. Begraven wilde ik niet, omdat dat in het dorp zou moeten gebeuren. Dat vond ik niet goed voor Jochem, omdat het zou betekenen dat hij veel zou worden geconfronteerd met zijn overleden zusje. Daarom is ze gecremeerd.
Er zaten een paar dagen tussen het afscheid op bed en de crematie. Die tijd is achteraf gezien heel goed geweest. Het gaf me de rust om de dingen op een rijtje te zetten al is het niet voldoende natuurlijk. Het is geen kind wat je lang bij je hebt gehad, dus dat zal niet te vergelijken zijn met ouders die een kind verliezen wat ouder is, maar mijn verdriet was er niet minder om. In mijn directe omgeving was de opvatting:
”Wat je niet echt gehad hebt, verlies je niet.” Maar zo voelde het voor mij helemaal niet. Ik was mijn kindje kwijt.
Mijn mooiste herinnering uit die periode koester ik nog altijd. Jochem was toen drie jaar oud. Hij had een pop, zo’n grote Baby Born, die hij overal mee naar toe sleepte. Ik dacht dat hij niet al te zwaar gebukt ging onder alles wat er gebeurde. Op een dag had hij die pop helemaal als baby aangekleed. Hij legde de pop op mijn bed naast me neer en zei:
”Hier mama, jij mag mijn baby wel hebben. Dan ben je niet zo verdrietig meer.”
Angelique is altijd onderdeel van ons gezin gebleven. Toen Kirsten werd geboren heeft ze heel lang niet geweten dat ze een ouder zusje had tot Jochem het haar vertelde toen ze een jaar of zes was. Kirsten heeft inmiddels een hele bijzondere band met Angelique. We hebben het gevoel dat Angelique als engeltje op haar schouder zit. Dat kunnen we niet uitleggen. Er is geen directe aanleiding om dat te zeggen, het is een gevoel. Ze is er altijd. Er is een foto van Kirsten waar ze een soort krans om haar hoofd heeft. Het lijkt op die foto alsof er iets om Kirstens hoofd zweeft, maar soms staat de krans er wel op en soms niet. Ik kan het niet goed uitleggen, maar met Angelique praten doe ik via Kirsten.
Als we naar het strooiveld gaan, wat we regelmatig doen, gaat Kirsten altijd mee, (iets dat zij zelf wil). Paul (met wie ik later getrouwd ben) ook, want in ons nieuwe gezin heeft Angelique haar eigen plek. Ze hoort er gewoon bij. Als heel natuurlijk onderdeel van ons leven. We zijn ook getrouwd op de overlijdensdatum van Angelique. Zodat ze er dan toch een beetje bij was.
Aan Angelique denken is een goed gevoel krijgen. Natuurlijk ben ik verdrietig geweest. Maar ik kan er nu op terugkijken met een goed gevoel. Dat komt doordat ik er veel over heb kunnen praten. Dat helpt. En jezelf de rust en ruimte geven voor je verdriet. Laat je niet door anderen beïnvloeden: het is pas klaar als jij er zelf klaar mee bent.
Ik kan nu echt zeggen dat ik het verwerkt heb. Angelique geeft mij positieve energie. Door over haar te praten en haar bestaan niet te ontkennen weet ik dat haar leven niet voor niets is geweest. Ook al was ze hier maar kort.’