“Er is weer eens een blik Hollanders opengetrokken”, roept Yvon als zij de pantry binnen komt lopen om haar bestelling aan de bar door te geven. “Niet anders dan commentaar, ik heb er helemaal geen trek meer in om ze te helpen.”
Samen met Yvon loop een jaar stage in een restaurant in Zwitserland. Een samenwerkingsverband tussen het Nederlandse SVH (Stichting Vakonderwijs Horeca), het Schweitzer Wirteverband en Schweitzer Hotel-Verein. Hard werken, veel uren maken, weinig tijd voor andere bezigheden. Er is nog een 6-daagse werkweek. Een leuke uitdaging die in ieder geval een jaar ervaring oplevert. Alleen, Hollandse jongeren denken vaak dat ze ‘thuis’ zijn op het moment dat ze door Nederlanders bediend worden op een buitenlands terras. Of je een stukje eigen bent, je al jaren kennen. Zo ook nu. Yvon is hier duidelijk niet van gediend. “Laat maar gaan, ik neem ze wel over”, antwoord ik. Ik heb er minder moeite mee om de Zwitserse taal te spreken. Een Zwitser hoort het verschil wel, de Hollandse jeugd niet. Dit blijkt inderdaad wel nadat ik hen de bestelling gebracht heb. Als ik terugloop naar de pantry hoor ik ze druk gissen waar deze serveerster dan wel niet vandaan komt. Uiteindelijk komen ze tot de conclusie dat ik als ik dan geen Zwitserse ben wel uit Oostenrijk zal komen. Oostenrijkse meisjes werken er in de zomer ook veel op de Zwitserse terrassen.
Zo gaan er een aantal weken voorbij waarin het stelletje Hollandse MBO-studenten met regelmaat het terras van het restaurant komen bezoeken. Weken waarin nog regelmatig naar Yvon gevraagd wordt, dat is naar hun idee toch wel een “stukje thuis” waar ze graag mee in contact willen komen. Weken waarin ik ze van hun bestelling blijf voorzien, uiteraard met onvervalst ‘Zwitsers’ taalgebruik. Nog steeds kan ik ze voorhouden dat ik geen Nederlandse ben. Tot, tot er geharrewar is bij het groepje jongens op het drukke terras. Ik reageer direct. Mijn van origine Duitse werkgever wenst geen gedonder in de zaak. Helaas val ik op dat moment ook uit mijn rol, mijn reactie is in onvervalst Nederlands. Tja, door de mand gevallen, maar het geharrewar is ook direct afgelopen. Vol verbazing kijken de heren mij aan. “Nederlands? Dat heb je verdomd goed verborgen kunnen houden” reageren ze. “Leg ik jullie een andere keer wel uit, als ik tijd heb” meld ik. Volgens het groepje jongens kan dat dan direct die avond wel na werktijd. Dat dat een latertje wordt omdat ik tot sluitingstijd moet werken en dan eerst nog moet opruimen vinden ze geen probleem. De kroegen zijn altijd een paar uur langer open dan de restaurants. De Mr. PickWick Club zal ik na enige uitleg wel weten te vinden en zo wordt er afgesproken. Eigenlijk is het een gezellig stel en gevaarlijk lijken ze me niet. Van uitgaan was in de eerste maanden nog niet echt iets gekomen, stilletjes heb ik er wel zin in. Hopelijk kan ik de volgende ochtend wel op tijd wakker worden met een vroege dienst voor de boeg. . .
In de Mr. PickWick Club zijn de jongens al snel gevonden. Er wordt een stoel vrijgemaakt en een drankje voor me gehaald. Heren toch wel deze jongens 😉 deze MBO-studenten op stage. Na een voorstel rondje komt dan echt de vraag waarom zij zo door mij en ook Yvon voor het lapje gehouden zijn. Het kost wat overredingskracht maar uiteindelijk begrijpen ze het wel. Vrienden maken kun je misschien beter op een andere manier doen dan door een landgenoot direct als een bekende te behandelen. Foutje, bedankt en hersteld. Want al met al leverde dit blik Hollanders een mooie vriendschap op in wisselende samenstelling, Yvon en ik liepen er een jaar stage, de MBO-studenten wisselden steeds na 3 maanden, een enkeling kwam nog een tweede periode. Een (soms) maf groepje dat een vrolijk randje gaf aan een jaar hard werken ‘In der Schweiz’.